contact | Directeur: Daniëlle Laponder > 0345 50 1600
Ouders die hun kind aan willen melden bij onze school kunnen hiervoor een afspraak maken met de schoolleider. Wij vragen ouders om hun kinderen aan te melden rond de leeftijd van drie jaar. Tijdens het intakegesprek geeft de schoolleider informatie over de school en stelt zij vragen over het kind. Als uw kind specifieke onderwijsbehoeften heeft, is het van belang dat u dit al in het eerste gesprek aangeeft. Als het aanmeldingsformulier is ingeleverd kan het kind worden ingeschreven.
Rond de leeftijd van 3 jaar en 10 maanden krijgen de ouders een uitgebreide vragenlijst toegestuurd om in te vullen. Deze vragenlijst is bedoeld om in kaart te brengen waar het kind op dat moment in zijn/haar ontwikkeling staat. Dit is voor ons waardevolle informatie.
In de vier weken, voordat uw kind vier jaar wordt, mag het 6 ochtenden komen wennen. Kinderen die meteen na de zomervakantie vier jaar worden krijgen een uitnodiging voor het wisseluurtje in juni/juli om kennis te komen maken met de groep en met de leerkracht. Deze kinderen komen niet wennen voor de zomervakantie.
Vanaf de vierde verjaardag mag het kind naar school. Een uitzondering kan gelden voor kinderen die in mei, juni of juli vier jaar worden. We kijken dan naar de groepsgroottes van de kleutergroepen op dat moment. Zijn de groepen groot dan laten we deze kinderen na de zomervakantie instromen.
Wij willen tegemoetkomen aan de onderwijsbehoeften van kinderen uit Beusichem. De PWA is de enige school in het dorp. Dit heeft consequenties voor onze visie op leerlingenzorg. Ons uitgangspunt is aan zoveel mogelijk kinderen uit het dorp het onderwijs te bieden dat zij nodig hebben. Het belang van kinderen, ouders én leerkrachten wordt hierbij zorgvuldig gewogen. Dit gebeurt bij de aanmelding van kinderen én gedurende hun schoolloopbaan op onze school.
In ons onderwijs en dus ook in de leerlingenzorg, willen wij ‘denken in mogelijkheden’. Wij werken vanuit de visie van handelingsgericht werken (HGW). Dit betekent dat wij:
– kijken naar onderwijsbehoeften van leerlingen (wat heeft het kind nodig?);
– kijken naar de wisselwerking van het kind met zijn of haar omgeving;
– rekening houden met wat de leerkracht nodig heeft om passend onderwijs te kunnen bieden;
– zowel naar bevorderende als naar belemmerende factoren kijken bij het realiseren van de goede aanpak (kind, groep, leerkracht, school, ouders);
– samenwerken met ouders en externe begeleiders om een effectieve aanpak te realiseren;
– zo hoog mogelijke doelen proberen te realiseren met het kind;
– systematisch, in stappen en transparant werken. Dit wil zeggen dat er een duidelijke interne zorgstructuur is, dat onze stappen navolgbaar zijn en goed geregistreerd worden. De stappen liggen vast in de kwaliteitskaart interne zorgstructuur van de PWA. In de evaluatie en borging speelt het registratiesysteem ParnasSys een belangrijke rol.
De visie, dat de school onderwijs wil bieden aan zoveel mogelijk kinderen uit het dorp, betekent niet dat wij aan álle specifieke onderwijsbehoeften van kinderen tegemoet kunnen komen. Er zijn grenzen. Deze grenzen worden bepaald door:
– de complexiteit en intensiteit van de onderwijszorg dat nodig is (gradatie);
– de mate van zelfstandigheid en
zelfredzaamheid van het kind;
– de mogelijkheden van de ouders om te ondersteunen/samen te werken met de school;
– de veiligheid en het welbevinden van
het kind, van de groep en van de leerkracht;
– het ontwikkelingsperspectief dat wij de leerling kunnen bieden;
– de kennis en kunde van het team.
In de praktijk betekent dit helaas dat wij voor sommige kinderen een andere passende onderwijsplek moeten zoeken. Zo kunnen wij bijvoorbeeld niet in alle gevallen tegemoet komen aan de onderwijsbehoeften van kinderen met een verstandelijke of een zintuigelijke handicap en aan de behoeften van kinderen met ernstige gedragsproblemen.
Voor alle kinderen heeft de PWA een zorgplicht. Dit betekent dat wij altijd met ouders op zoek gaan naar mogelijkheden en naar de beste onderwijsplek. In gevallen waarbij er twijfels zijn over de mogelijkheden van de PWA, wordt aan de leerkrachten, aan de intern begeleider en eventuele externe deskundigen om advies gevraagd door de schoolleiding. In alle gevallen neemt de schoolleider het uiteindelijke besluit tot plaatsing/niet plaatsing.
De schoolbesturen van het primair onderwijs in de Betuwse gemeenten hebben hun krachten gebundeld onder het motto ‘passend onderwijs voor elke leerling’. Gezamenlijk dragen zij in het samenwerkingsverband Betuws Passend Primair Onderwijs (BePO) de verantwoordelijkheid voor goede onderwijsondersteuning voor elke leerling in de regio.
Het samenwerkingsverband BePO bestaat uit zeventien schoolbesturen van primair en speciaal onderwijs die 85 scholen in stand houden in de gemeenten Buren, Culemborg, Geldermalsen, Neerijnen, Nederbetuwe en Tiel. Bij elkaar zo’n duizend leerkrachten verzorgen samen passend onderwijs voor ca. 15.000 leerlingen in het primair onderwijs. Alle inspanningen zijn erop gericht een dekkend aanbod van onderwijsvoorzieningen tot stand te brengen dat aansluit op de onderwijsbehoeften van de Betuwse leerlingen. BePO hanteert hierbij als uitgangspunt dat wanneer een leerling extra ondersteuning nodig heeft hij of zij die zo
thuisnabij mogelijk krijgt, liefst op de reguliere basisschool De PWA hoort bij schoolbestuur ‘BasisBuren’ en is aangesloten bij BePO.
In het kader van passend onderwijs beschikt onze school over een schoolondersteuningsprofiel waarin wordt beschreven over welke mogelijkheden de school beschikt om passend onderwijs aan de leerlingen te bieden.
Dit volledige tekst van het schoolondersteuningsprofiel is op school in te zien en staat op de website: http://www.swvbepo.nl
Onze school biedt aan alle leerlingen de basisondersteuning. Deze bestaat uit onderwijs op drie niveaus binnen het reguliere programma:
– het basisaanbod; we noemen dit vaak de maan-aanpak.
– het intensieve aanbod(met o.a. verlengde instructie, extra leertijd, extra oefenstof, etc.). We noemen
dit vaak de ster-aanpak.
– verdiept aanbod (voor leerlingen die méér aankunnen); we noemen dit vaak de zon-aanpak.
Soms krijgen leerlingen een verdergaande aanpassing:
– het plusprogramma, waaronder eventuele deelname aan de plusklas
– een eigenleerlijn op één of meerdere vakgebieden.
In geval van aanpassingen wordt nauw overleg gevoerd met ouders. Als de school de (eind)doelen voor een leerling aanpast, wordt dit altijd op papier gezet in de vorm van een ontwikkelingsperspectief (OPP). Dit omvat een plan van aanpak voor het komend half jaar en informatie over de verwachte uitstroom van de leerling. In deze gevallen wordt minimaal twee keer per jaar met de ouders gesproken en geëvalueerd. De leerkracht stelt het ontwikkelingsperspectief op, samen met de intern begeleider.
Wanneer de basisondersteuning ontoereikend is, werken wij intensief samen met onze partners uit het samenwerkingsverband om extra ondersteuning te bieden Een leerling kan dan tijdelijk extra ondersteuning krijgen vanuit het samenwerkingsverband BePo. In een enkel geval is een kind beter op zijn plek op een andere, gespecialiseerde school voor speciaal (basis)onderwijs. Dan gaan wij, in nauwe samenwerking met de ouders en BePo, op zoek naar een passende onderwijsplek.
Ouders zijn voor ons partners. Tijdens de reguliere contactmomenten wordt u door de leerkracht geïnformeerd over de ontwikkeling van uw kind. Eventuele zorgen worden met u gedeeld. Als het nodig is om uitgebreider te bespreken wat uw kind nodig heeft, kan een leerlingbespreking georganiseerd worden. Hierbij is meestal ook de intern begeleider aanwezig, die overzicht heeft over mogelijkheden voor hulp in en buiten de school. De school kan de hulp van het samenwerkingsverband BePO inschakelen: het BePO Plusteam of andere externe deskundigen, bijvoorbeeld de GGD: schoolarts, schoolverpleegkundige, logopedist of het jeugdpreventie- netwerk van de regio (STIB).
De PWA heeft een intern begeleider, die er mede voor zorgt, dat begeleiding voor leerkrachten, groepen en kinderen wordt geregeld. Samen met de schoolleider let de intern begeleider op de kwaliteit van het onderwijs in de groep en assisteert de leerkracht in het verbeteren/aanpassen van het onderwijs de groep of voor individuele kinderen. De intern begeleider observeert in de groep, analyseert de vorderingen van de leerlingen en heeft minimaal drie keer per jaar een groepsbespreking met de leerkracht. Als er sprake is van zorg, is de intern begeleider de aangewezen persoon om leerkracht en ouders te adviseren over mogelijkheden voor meer ondersteuning in of buiten school. De intern begeleider is drie dagen per week op school en bereikbaar voor vragen/informatie. De leerkracht is altijd uw eerste aanspreekpunt, als het gaat om uw kind.
Extra ondersteuning van BePO is erop gericht de leerling met specifieke onderwijsbehoeften in een zo vroeg mogelijk stadium hulp te geven in een reguliere basisschool. Het samenwerkingsverband bundelt de beschikbare expertise in het ‘BePO) plusteam’. Het plusteam helpt de intern begeleider en de leerkracht bij het in kaart brengen van de ondersteuningsbehoeften van de leerling en het geven van extra ondersteuning. Ouders worden nauw betrokken bij de inzet van het BePO plusteam en geven toestemming voor een dergelijk traject.
De vaste contactpersoon van de school is plusconsulent. Hij kent onze school en is de eerst aangewezene om met ouders en school mee te denken. De plusconsulent wordt door de intern begeleider ingeschakeld. Wanneer de vraagstelling inhoudelijk complex is, kan de plusconsulent de hulp inroepen van een themaspecialist.
Deze levert diepgaande inhoudelijke deskundigheid over de onderwijsbehoeften van de leerling en de daarmee samenhangende extra ondersteuningsmaatregelen. BePO heeft specialisten op het gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling/gedrag en leren.
Soms is een enkel advies van de plusconsulent of een themaspecialist voldoende om weer verder te kunnen. Soms is langdurige extra ondersteuning nodig in de vorm van een plusarrangement. De school vraagt dan voor de leerling budget en/of hulp aan en stelt doelen wat daarmee bereikt kan worden. Ook in deze gevallen is er een ontwikkelingsperspectief (OPP), dat minimaal twee keer per jaar met de ouders wordt geëvalueerd. Het plusarrangement wordt begeleid door een themaspecialist, die meedenkt met school en ouders over een goede inzet van de ondersteuning en in een enkel geval ook zelf met de leerling werkt.
Het beleid op de PWA is gericht op het voorkomen, dan wel terugdringen van ernstige lees- en spellingsproblemen. Wij werken preventief aan goed taal/lees- onderwijs en proberen ernstige lees- en spellingsproblemen in een zo vroeg mogelijk stadium te onderkennen. Vervolgens passen wij ons taal-/leesonderwijs aan, zodat grote achterstanden zoveel mogelijk worden voorkomen. Ons beleid is gebaseerd op het landelijk ‘Protocol leesproblemen en dyslexie’.
Als sprake is van hardnekkige en/of ernstige problemen werken wij samen met externe specialisten, waaronder het dyslexieloket van BePO (pilot in het schooljaar 2016-2017). Deze samenwerking is erop gericht om kinderen zoveel mogelijk interne en externe ondersteuning te bieden bij lezen en/of spelling en ouders te adviseren of een onderzoek naar dyslexie zinvol kan zijn. De intern begeleider kan hierover meer informatie geven.
Als dyslexie is vastgesteld (dyslexieverklaring), stemmen wij onze instructie, de oefeningen, de materialen en de toets procedures hierop af. Van kinderen, waarbij dyslexie is vastgesteld, bespreekt de leerkracht aan het begin van het schooljaar met kind en ouders het plan van aanpak.
Wanneer de school onvoldoende hulp kan bieden, schakelen wij externe deskundigen in. De hulpvragen kunnen divers zijn: nadere diagnostiek, consultatie en/of begeleiding door externen, gericht op leerkracht en/of leerling. In eerste instantie doen wij een beroep op deskundige collega’s binnen ons samenwerkingsverband BePO. Als school hebben we dan ook te maken met vele externe organisaties die ons kunnen ondersteunen of zorg van ons over kunnen nemen. Uiteraard worden ouders altijd betrokken als externen worden ingeschakeld. Doorgaans wordt de hulp aan de leerling door de eigen leerkracht gegeven. Slechts in beperkte gevallen kan het voorkomen dat een kind onder schooltijd ondersteuning krijgt van externen (bijvoorbeeld RT). Wij willen namelijk niet dat kinderen lessen missen. Voor begeleiding onder schooltijd moet de schoolleider daaromaltijd toestemming verlenen. Ouders die zelf voor hun kind externe begeleiding zoeken moeten dit altijd buiten schooltijd regelen.
Het ligt in de verwachting dat kinderen in ongeveer 8 jaar tijd de basisschool doorlopen. Soms kan het zijn dat een kind erbij gebaat is om een schooljaar opnieuw te doen. Een doublure is alleen zinvol als redelijkerwijs verwacht mag worden dat er een verbetering optreedt in de ontwikkeling van het kind. Bijvoorbeeld dat achterstanden worden weggewerkt, er een betere basis komt voor de toekomst en het kind de verdere schoolperiode goed kan doorlopen. Alle ontwikkelingsgebieden worden bij de beslissing betrokken, cognitieve, sociaal-emotionele en motorische aspecten spelen hierbij een rol. School, ouders én het kind zijn nauw betrokken bij het proces om te komen tot een beslissing; wel of niet doubleren. De uiteindelijke beslissing ligt bij de schoolleider.
Wij vinden het belangrijk dat kinderen met plezier naar school komen en zich veilig voelen op school. We hebben echter niet de illusie dat pestgedrag volledig uitgebannen kan worden. Daarom werken wij met een pestprotocol.
Doel van het protocol is dat alle kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen in een veilige omgeving. Het protocol is op school in te zien. Door regels en afspraken zichtbaar te maken in de klas en op de voordeuren, kunnen kinderen en volwassenen, als er zich ongewenste situaties voordoen, elkaar aanspreken op deze regels en afspraken. Tijdens de lessen sociaal-emotionele ontwikkeling komen onderwerpen als veiligheid, omgaan met elkaar, rollen in een groep, aanpak van ruzies etc. aan de orde. We hanteren de volgende regels:
– we willen kinderen leren om zelf conflicten op te lossen;
– we willen kinderen leren dat ze mede verantwoordelijk zijn om pestproblemen bij de leerkracht
aan te kaarten en zo te helpen komen tot een oplossing;
– ouders, leerkrachten en leerlingen lossen het probleem gezamenlijk op.
